Geschreven door: Sandor Verhaeg, Technisch Adviseur Transportbanden
077-398 4416 sandor@acb-transportbanden.nl
Totale leestijd: 5 Minuten. Na het lezen van dit artikel weet je:
- Hoe vlakke transportbanden aangeduid worden
- Hoe een bandlengte en bandbreedte aangeduid wordt
- Hoe weefselinlagen aangeduid worden
- Hoe een banddikte en de dikte van deklagen aangeduid wordt
Transportband codes en aanduidingen
In het onderstaande figuur wordt de transportbandcode EP400/3 3+1,5 C32P580 uitgelegd. Wanneer bandlengte en bandbreedte aan de aanduiding worden toegevoegd, gebeurt dat meestal aan het begin van de aanduiding.
- EP is de aanduiding voor het basismateriaal weefselinlagen
- 400 staat voor de treksterkte in Newton per millimeter over de bandbreedte
- 3 is de aanduiding voor het aantal weefselinlagen
- 3 beschrijft de dikte van de bovenlaag. In dit geval 3 millimeter
- 1,5 beschrijft de dikte van de onderlaag in dit geval 1,5 millimeter
- C32 is de aanduiding voor de profielhoogte, in dit geval 32mm
- P580 beschrijft de profielbreedte, in dit geval 580 millimeter
Bandlengte
Rubber transportbanden kunnen worden geleverd in een open lengte of een eindloze lengte (geconfectioneerd). Eindloos gelaste transportbanden worden op maat geleverd met een lengtetolerantie conform hieronder genoemde norm:
Netto lengte (gemeten over retourpart) in mm | Lengtetolerantie |
tot 15.000 | +/- 50 mm |
van 15.000 tot 20.000 | +/- 75 mm |
boven 20.000 | +/- 0,5 % |
Bij open lengtes worden eveneens de lengtetoleranties gehanteerd conform de internationale normen. Kortweg komt dat neer op een tolerantie van +2,5% bij in de werkplaats afgemeten transportbandlengte. Bij levering van rollen transportband (af fabriek) geldt een tolerantiewaarde van plus of min 5%.
Wil je dit artikel liever als PDF lezen:
Bandbreedte
De bandbreedtes zijn internationaal genormaliseerd volgens DIN 22.102-1/04-91 en ISO 251/1987 en worden als volgt aangeduid:
Bandbreedte ( mm ) | Breedte tolerantie |
300-400-500 | +/- 5 mm |
650-800-1000-1200-1400-1600-1800-2000 | +/- 1 % |
Opbouw van rubber transportbanden
Een rubber transportband bestaat uit vier delen, te weten:
- Een boven-deklaag
- Het weefselkarkas (inlagen)
- Een onder-deklaag
- Zijkanten
Het weefselkarkas is het belangrijkste deel, omdat het (1) de trekkrachten moet opnemen, (2) het gewicht (van het materiaal) moet vervoeren en (3) de mechanische belastingen moet verwerken. Om het weefselpakket te beschermen worden rubber deklagen aangebracht.
Aanduiding basismateriaal weefselinlagen
Het weefselpakket kan worden opgebouwd uit maximaal zes inlagen, die door tussenrubber onderling zijn verbonden. De weefselinlagen kunnen uit vele basismaterialen bestaan.
Aanduiding (kenletter) Basismateriaal van de inlagen:
B | Katoen |
Z | Cellenweefsel |
P | Polyamide ( nylon ) |
E | Polyester |
D | Aramide |
G | Glasweefsel |
Weefselinlagen worden voornamelijk uit vol synthetische materialen vervaardigd omdat ze eigenschappen bezitten waarmee in de praktijk de beste resultaten behaald worden. Dit weefselkarkas is opgebouwd uit polyesterdraden:
Aanduiding EP
(E) in de ketting (lengterichting) en polymide (P) in de inslag (dwarsrichting), samengevoegd aangeduid EP. Deze EP weefselinlagen zijn zeer geschikt voor het opnemen van hoge trekkrachten en hebben daarentegen een lage rek. Daarnaast bezitten ze zeer goede eigenschappen zoals chemische bestendigheid, impactweerstand, hechting en ongevoeligheid voor vocht.
Genormaliseerde waarden voor treksterkte
Het weefselpakket wordt aangeduid in waarden van de treksterkte in de lengterichting. Deze waarde geeft de treksterkte van het totale weefselkarkas aan in N/mm bandbreedte. De genormaliseerde waarden voor de treksterkte van de individuele inlagen zijn:
63-80-100-125-160-200-250-315-400-500-630 ( N/mm )
De treksterkte van het totale weefselpakket is de som van het aantal inlagen, afgerond naar de dichtstbijzijnde treksterkte. De genormaliseerde waarden ( DIN 22.102-1/04-91 ) van het totale karkas zijn:
200-250-315-400-500-630-800-1000-1250-1600-2000-2500-3150 ( N/mm )
Voorbeelden coderingen rubbertransportbanden:
EP 200/2: 2 | laags band, per inlage 100N/mm, cumulatieve treksterkte 200N/mm |
EP 400/3: 3 | laags band, per inlage 125N/mm, cumulatieve treksterkte 400N/mm |
EP 630/4: 4 | laags band, per inlage 160N/mm, cumulatieve treksterkte 630N/mm |
EP 1000/5 5 | laags band, per inlage 200N/mm, cumulatieve treksterkte 1000N/mm |
Dikte van de deklagen
De dikte van de deklagen aan de draagzijde (bovendek) en loopzijde (onderdek) worden aangeduid in millimeters (mm). De dikte van de boven-deklaag is voornamelijk afhankelijk van de aard van de transporteren materiaal en de bedrijfsomstandigheden (zoals bijvoorbeeld de manier van belading, valhoogte, opvoerhoek, et cetera). De onderzijde van het weefselkarkas wordt bij een rolondersteuning beschermd door een onder-deklaag. De zogenoemde min-tolerantie van de deklaagdikte mag niet meer bedragen dan maximaal 0,2 mm bij diktes tot 4 mm en bij diktes vanaf 4 mm is de afwijking maximaal 5%. Voor overschrijdingen van de deklaagdiktes zijn geen normen vastgelegd.
Deklaagkwaliteit
De kwaliteit en de aard van het oppervlak (glad of geprofileerd) worden aan het te vervoeren materiaal en de bedrijfsomstandigheden aangepast. De kwaliteit van het rubber en de bijbehorende eisen qua slijtagebestendigheid e.d. moeten voldoen aan de DIN 22.102-1/04-91:
Deklaagkwaliteit | W | X | Y | Z |
Treksterkte min. (N/mm) | 18 | 25 | 20 | 15 |
Rek bij breuk min. (%) | 400 | 450 | 400 | 350 |
Slijtage max. (mm3) | 90 | 120 | 150 | 250 |
ISO 10.247 ( 1990 ):
Deklaagkwaliteit | H | D | L |
Treksterkte min. (N/mm) | 24 | 18 | 15 |
Rek bij breuk min. (%) | 450 | 400 | 350 |
Slijtage min. (mm 3) | 120 | 100 | 200 |
Bovengenoemde waarden gelden niet voor de speciale transportbanden met de technische eigenschappen volgens de aanduiding T, G, A en C.
Daarnaast hanteert de DIN 22.102-1/04-91 bijzondere kwaliteiten cq eigenschappen waarvoor geen mechanische waarden zijn vastgesteld.
Aanduiding (kenletter) | Technische eigenschap (-pen) |
E | antistatische deklagen |
K | antistatische en moeilijk ontvlambare (brandvertragende) deklagen |
S | moeilijk ontvlambaar (met en/of zonder deklagen)en antistatisch |
T | hittebestendig |
R | koudebestendig |
G | olie- en vetbestendig |
A | voor levensmiddelen |
Wil je dit artikel liever als PDF lezen:
Banddikte
De dikte van een rubber transportband is afhankelijk van de bandopbouw. Volgens de DIN-norm 22.102-1/04-91 worden de volgende toleranties in de banddiktes gehanteerd.
- Dikte tot 10 mm: afwijking +/- 1 mm;
- Dikte vanaf 10 mm; afwijking +/- 10 %
Zijkanten van de band
Rubber transportbanden kunnen worden geleverd met gesloten (vol-rubber) zijkanten als ook met gesneden (gesealde) zijkanten. Bij vol-synthetische weefselinlagen is het niet nodig gesloten zijkanten toe te passen.
Transportband verbindingen
Afhankelijk van vele factoren kunnen rubber transportbanden zowel warm als koud gevulkaniseerd worden. Ook mechanische verbindingen zijn mogelijk. Voor gedetailleerde informatie over bandverbindingen verwijzen wij gaarne naar de DIN 22.131-4/04-89 (bandverbindingen voor staalweefsel transportbanden).
Aanduiding van gladde transportbanden
75,0 m 1000 EP 400 / 3 4 + 2 mm Y
Bandlengte (open) | (“75,0 m”) |
Bandbreedte | (“1000”) |
Bandweefseltype | (“EP”) |
Cumulatieve treksterkte van de band (N/mm) | (“400”) |
Aantal inlagen | (“3”) |
Dikte bovenlaag | (“4”) |
Dikte onderlaag | (“2”) |
Deklaagkwaliteit | (“Y”) |
Achter de deklaagkwaliteit zijn speciale type- en/of kwaliteitsaanduidingen mogelijk.

Meer info? Neem gerust contact op met onze adviseurs.
Sandor Verhaeg
Bel +31 (0)77 - 398 44 16sandor@acb-transportbanden.nl